Nog vol adrenaline en met een niet weg te krijgen glimlach
op mijn gezicht door de Bakker met Ster verkiezing lees ik het persbericht die
aan de hand van de uitreiking is geschreven. Ik word daarin genoemd als een
jonge, innovatieve ondernemer en mijn trots word daardoor extra vergroot. Want
nu ik het zo zwart op wit zie staan en er zelf ook wat beter over nadenk is het
ook wel extra knap dat ik, met mijn 27 lentes jong, nu al kan zeggen dat ik met
mijn bakkerij drie sterren in de wacht heb gesleept. Het hoogst haalbare
aantal! En natuurlijk heb ik dit niet in mijn eentje voor elkaar gekregen maar
ik heb er wel knijterhard voor gewerkt en er alles voor gegeven. Een hoop
dingen in het bedrijf veranderd waardoor het in plaats van familiebedrijf
vooral ook een professioneel bedrijf is geworden. Waar in het begin echt niet
iedereen blij van werd, maar waar achteraf gezien al onze werknemers erg trots
op zijn nu ook zij zien dat al deze veranderingen niet voor niets zijn geweest.
Jonge ondernemer... Ik blijf mooi nog even zitten op mijn roze wolk.
Een paar weken later lees ik in een magazine over een “clubje”
voor jonge ondernemers. Speciaal opgericht voor mensen uit de
voedingsindustrie. Ik doe wat research omdat ik het geweldig vind om ideeën uit
te wisselen met andere mensen die vol passie hun vak uitoefenen. Net op het
moment dat ik mijzelf wil aanmelden kom ik tot de conclusie dat ik, een paar
weken terug nog benoemd als ‘jonge god’ in het persbericht, te oud ben om mij
op te geven. Te oud?! Ja, te oud… Nadat je je 27e kaarsje hebt uitgeblazen mag
je niet meer meedoen en wordt je zonder pardon aan de kant gezet. Ik zie het
clubje in gedachten voor me staan, in een lange rij met hun armen over elkaar
en een blik die saamhorigheid uitstraalt. Alleen is die saamhorigheid niet voor
mij bedoeld, voor het jongetje die tegenover ze staat, geweerd omdat hij in hun
ogen geen jongetje meer is maar een ouwe lul. Een ouwe zak waarvan ze niet
begrijpen dat hij het überhaupt in zijn hoofd haalt om te denken dat hij bij de
jonge garde mag horen. Ik voel mij als die man van 50 die iedere zaterdag de
plaatselijke discotheek instapt en op de dansvloer uit zijn dak gaat,
uitgelachen door de 16 jarige menigte die om hem heen staat. Hij trekt zich er
niks van aan en gaat compleet op in de muziek. Het enige verschil tussen deze
man en mij is dat hij gewoon naar binnen mag en ik met mijn neus voor een
dichte deur sta.
Ik leg me neer bij het feit dat ik een ander groepje mensen moet gaan zoeken om
ideeën mee uit te wisselen. Wel droom ik een paar nachten over mijzelf,
verstrengeld in een midlifecrisis, waarbij ik mijn motorrijbewijs haal en vervolgens
een blits model aanschaf om mee rond te toeren en iedere dag een ander ‘chickie’
mee op te pikken. Ik verlaat mijn gezin, verkoop het huis en begin lekker
helemaal opnieuw. Ik ga iedere zaterdagavond discotheken af om daar compleet
uit mijn dak te gaan, me niks aantrekkend van de lachende 16 jarige menigte om
mij heen.
Wat zo’n afwijzing al niet teweeg brengt.
Zin in een midlifecrisis heb ik nog lang niet en je bent zo
oud zoals je je voelt dus samen met het gezin gaan we een dagje naar
Attractiepark Drievliet, ik trek mijn seizoenkaart van AZ uit het stof om me
weer eens flink uit te leven bij een live wedstrijd in het stadion en kijk
samen met mijn oudste dochter naar de film van Ernst en Bobbie. En lig er nog
een aantal keer om in een deuk ook.
’s Avonds droom ik dat ik een discotheek instap en uit mijn
dak ga op de dansvloer, tussen de 16 jarigen, die vervolgens niet op of om kijken van mijn verschijning
omdat ik er met mijn 27 lentes nog prima tussen pas.